Kamp Schoorl

In de Noord-Hollandse duinen lag het eerste gevangenkamp dat de Duitse bezetter in gebruik nam. Tussen februari en oktober 1941 hebben in het ‘Polizeiliches Durchgangslager Schoorl’ ongeveer 1.900 mensen gevangen gezeten. Onder hen bevonden zich de eerste gijzelaars die op Nederlands grondgebied werden vastgehouden en de groep Amsterdamse joden die bij de razzia op het Jonas Daniël Meyerplein waren opgepakt.

De eerste gevangenen die het kamp in juni 1940 binnen kwamen, waren tientallen staatsburgers uit geallieerde landen. Belgen en Fransen werden na twee maanden vrijgelaten; de Engelsen werden begin september overgebracht naar een Duits interneringskamp bij Gleiwitz.

Ook de eerste groep massaal opgepakte joden werd naar Schoorl gebracht. Als represaille voor rellen in Amsterdam had de Ordnungspolizei op 22 en 23 februari 1941 een razzia uitgevoerd op het Jonas Daniël Meyerplein. In legertrucks kwamen de bijna vierhonderd arrestanten aan in Schoorl. Vier dagen later gingen zij naar concentratiekamp Buchenwald vanwaar ze in juni doorgestuurd werden naar Mauthausen. Slechts twee van hen overleefden hun gevangenschap.

De eerste strafgijzelaars, personen die werden vastgehouden als vergelding voor verzetsdaden, hebben eveneens hun gevangenschap in het kamp doorgebracht. Toen begin mei 1941 twee geslaagde pogingen waren ondernomen om met een vliegtuig naar Engeland te ontsnappen, arresteerden de Duitsers een aantal vliegeniers en KLM-personeel. Bij wijze van straf werden zij vijf weken gevangen gehouden.

Na de Duitse aanval op Rusland in juni 1941 pakten de Duitsers zo’n zeshonderd communisten op. In Schoorl aangekomen, troffen zij daar leden aan van vakverenigingen en 34 Russische staatsburgers, voornamelijk personeel van het consulaat. Tweehonderd van hen werden in de daaropvolgende weken vrijgelaten, de overigen werden via kamp Amersfoort naar Duitse concentratiekampen weggevoerd.

De Nederlandse gevangenen kregen te maken met twee kampcommandanten die allebei onderofficier waren van de SS. Johann Stöver had tot augustus 1941 de leiding, waarna Karl Peter Berg hem opvolgde. Beiden zouden later berucht worden in de kampleiding van het Polizeiliches Durchgangslager Amersfoort. Hoewel het kamp was omgeven door een dubbele prikkeldraadversperring met vier wachttorens, was het regime niet streng. Gevangenen mochten post en pakketten ontvangen, hoefden geen zware arbeid te verrichten en kregen hetzelfde voedsel als de bewakers. Daar staat tegenover dat communisten en joden soms mishandelingen en pesterijen te verduren hadden.

Omdat het kamp ingeklemd lag tussen de duinen was uitbreiding niet mogelijk. Eind oktober 1941 besloten de Duitsers daarom het kamp te sluiten. Een aantal gevangenen werd vrijgelaten, het merendeel werd overgebracht naar het pas in gebruik genomen kamp Amersfoort. De 25 vrouwen die in het kamp gevangen waren, gingen op transport naar concentratiekamp Ravensbrück. Tot het eind van de oorlog waren eenheden van de Wehrmacht en de Organisation Todt in het kamp gelegerd.


Bladeren door de inventarissen over Kamp Schoorl

Kamp Schoorl

© Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie